Doorgaan naar inhoud

Links: Broeder Nathan Knorr en broeder Frederick Franz bezoeken in 1946 broeders en zusters in Bogotá. Rechts: Zendelingen in Colombia: (boven, van links naar rechts) Olaf Olson, James Webster, Quin Dale Lauderdale, (onder, van links naar rechts) Anne Lauderdale, Helen Langford en Jewel Harper

12 APRIL 2022
COLOMBIA

Honderd jaar theocratische geschiedenis in Colombia

Honderd jaar theocratische geschiedenis in Colombia

In 2022 is het 100 jaar geleden dat Jehovah’s Getuigen voor het eerst in Colombia actief waren. a

Heliodoro Hernández

In 1922 leende Heliodoro Hernández, een enthousiaste Bijbellezer, een aantal exemplaren van De Wachttoren van een kennis die geen Getuige van Jehovah was. Heliodoro zag al snel in dat hij de waarheid had gevonden en begon de boodschap met anderen te delen. Na twee jaar gepredikt te hebben, ontmoette hij Juan Estupiñán, die samen met hem het goede nieuws begon te delen. Beide mannen werden in 1932 gedoopt.

Juan Estupiñán

Later stuurde het Wachttorengenootschap de broeders Hernández en Estupiñán een transcriptieapparaat op batterijen. Ze zonden Bijbelse lezingen, zoals ‘De Drie-eenheid ontsluierd’ en ‘Het einde van de wereld’, uit naar gemeenschappen in het Andesgebergte. Ze kregen vaak met tegenstand te maken, omdat die gebieden onder de invloed van de katholieke kerk stonden.

In 1945 arriveerden Gileadzendelingen. Een van die zendelingen, broeder Olaf Olson, zei later in zijn levensverhaal: ‘Er zijn hier veel schapen van Jehovah, en we zijn dankbaar dat hij ons heeft gestuurd om ze te helpen zoeken en voeden.’

Om het werk verder te organiseren werd een bijkantoor opgericht in Colombia, dat op 1 mei 1946 van start ging. Broeder Arthur Green, de eerste bijkantoordienaar, schreef: ‘Door Jehovah’s machtige geest wordt het fundament voor de ware aanbidding in Colombia gelegd.’

Nu zijn er in Colombia zo’n 190.000 Jehovah’s Getuigen die ijverig het goede nieuws verkondigen.

Colombia staat bekend om zijn vruchtbare bodem en prachtige edelstenen. Maar de ware schoonheid ligt in de ‘kostbare dingen’, de mensen die Jehovah tot zich blijft trekken. We zijn blij om te zien dat Jehovah het predikingswerk dat ‘zijn huis met glorie vult’ blijft zegenen (Haggaï 2:7).

a In 1931 namen de Bijbelonderzoekers de naam Jehovah’s Getuigen aan.