Doorgaan naar inhoud

Dzjovidon Bobodzjonov

18 NOVEMBER 2020
TADZJIKISTAN

Dzjovidon Bobodzjonov krijgt gratie van Tadzjiekse president en wordt vrijgelaten uit gevangenis

Dzjovidon Bobodzjonov krijgt gratie van Tadzjiekse president en wordt vrijgelaten uit gevangenis

‘Jehovah heeft me geholpen standvastig in mijn geloof te blijven’, zegt broeder Dzjovidon Bobodzjonov na zijn vrijlating uit de gevangenis op 1 november 2020. De dag ervoor verleende de president van Tadzjikistan hem gratie, samen met 377 andere gevangenen. Dzjovidon kreeg een gevangenisstraf van twee jaar opgelegd wegens dienstweigering op grond van gewetensbezwaren. Van die straf heeft hij negen maanden uitgezeten.

Op 4 oktober 2019 werd Dzjovidon (toen 19 jaar) door militaire functionarissen uit zijn huis ontvoerd en vastgehouden op het rekruteringsbureau. In de maanden daarna werd hij verschillende keren overgeplaatst naar allerlei militaire eenheden. In elk militair tijdelijk detentiecentrum moest hij uitleggen waarom hij weigerde in het leger te dienen. ‘Veel commandanten en soldaten stelden me onlogische vragen en ze wilden allemaal dat ik mijn geloof zou opgeven’, vertelt Dzjovidon. ‘Ze probeerden me met die vragen te provoceren zodat ik mijn kalmte zou verliezen. Soms maakten ze me ’s nachts wakker en stelden ze me steeds weer dezelfde vragen en eisten ze dat ik uitlegde waarom ik weigerde in het leger te dienen.

Maar gebed was heel nuttig. In het detentiecentrum bad ik elke dag en nacht vurig en snikkend tot Jehovah en vroeg ik hem om me te helpen het niet op te geven, hem niet teleur te stellen en niet brutaal te zijn als ik werd geprovoceerd.

Jehovah hield mijn hand stevig vast. (...) Als ik me eenzaam voelde, maakte dat me neerslachtig. Maar Jehovah gaf me nieuwe moed en kracht door zijn schepping. Elke ochtend werd ik wakker met het geluid van tjilpende en zingende vogels. ’s Avonds keek ik naar de maan en de sterren. Die geschenken van Jehovah maakten dat ik me blij en aangemoedigd voelde.’

Dzjovidon werd op 2 april 2020 veroordeeld en van een tijdelijk detentiecentrum naar een gevangenis overgebracht. Hij mocht geen post ontvangen. Maar plaatselijke broeders en zusters brachten hem eten en schreven de dagtekst op de tasjes waarin het eten zat. ‘Dat hielp om me niet eenzaam te voelen en ik besefte hoe geweldig mijn vrienden zijn’, zegt Dzjovidon.

Dzjovidon was ook dankbaar dat hij zich aanmoedigende Bijbelteksten kon herinneren, zoals Romeinen 8:37-39. Hij zegt: ‘In de gevangenis besefte ik hoe waar die woorden zijn. Er was geen beproeving die me kon scheiden van Jehovah’s liefde. Jehovah heeft me geholpen standvastig in mijn geloof te blijven.’

Dzjovidons ervaring was een aanmoediging voor zijn ouders. Zijn vader, Abdoedzjamol, zegt: ‘Ons geloof werd versterkt door gebeden en het goede voorbeeld van onze zoon, die de beproeving goed heeft doorstaan. Al onze geestelijke broers en zussen over de hele wereld hebben ons gesteund. We zijn ontzettend dankbaar voor hun gebeden. We zijn Jehovah heel dankbaar dat hij ons zulke lieve en zorgzame vrienden heeft gegeven.’

In deze tijd van het einde verwachten we allemaal dat we met ‘zware beproevingen’ te maken zullen krijgen (1 Petrus 4:12, vtn.). Dzjovidon zegt dan ook: ‘Nu ik vrij ben, ben ik van plan mijn vrijheid te gebruiken om mijn kennis te verdiepen en me goed voor te bereiden op toekomstige beproevingen. Voor degenen onder jullie die nog niet met ernstige beproevingen te maken hebben gehad, is het heel belangrijk dat je je vrijheid maximaal gebruikt om je kennis over Jehovah te vergroten door zijn Woord en onze publicaties te lezen.’